BOUWEN AAN EEN NIEUWE STANDAARD

Oswald Devisch

We hebben afgesproken aan de voordeur van Walter, mijn buurman. Hij begint meteen te vertellen, over een boer die tot begin jaren ’70 met verse melk rond kwam. En over de twee koeien die in de tuin van een huis om de hoek stonden. Op dat moment komt Oscar aan en starten we onze wandeling. We stappen de straat uit en steken het Groeningerplein over. Walter legt uit dat er in elk pand ooit een andere winkel zat. En daarvoor nog een andere. Met magazijnen in de naburige straten. Een aantal van de veranderingen heb ik zelf nog meegemaakt; de kebabzaak die pizzeria werd en vandaag een nachtwinkel is. Het bruine café dat verbouwd is tot pizzeria. En de kapper en de bakker waar nu mensen in wonen.

Bij het verlaten van het plein komen we een eerste Vespa project tegen: twee woningen1op een onmogelijk hoekperceel. We kunnen ons niet herinneren dat hier ooit een gebouw heeft gestaan. Het was altijd al een lege plek waar mensen kwamen sluikstorten. Walter is dan ook blij dat er nu iets staat. Ik wijs hem op de grote ramen en het dakterras. Omdat het perceel erg ondiep is, zijn de woningen op de straat georiënteerd en leven de bewoners praktisch op het plein. Zeker ’s avonds als de gordijnen open zijn en binnen het licht brandt.

We wandelen de Ooievaarstraat in. Het is een smalle straat met aan weerszijde parkeerstroken met daarachter kleine arbeiderswoningen. In het midden van de straat staat een tweede Vespa project; 4 appartementen, een ondergrondse parking en 3 passiefwoningen2. De passiefwoningen zijn bereikbaar via een gemeenschappelijke voortuin. Achteraan heeft elke woning een privé-tuin. Op deze plek lag vroeger een magazijn met daarbovenop appartementen. Het project is opnieuw erg open naar de straat. Zelfs de poort naar de parking is uitgevoerd in glas.

We kruisen de Kerkstraat en komen aan in de Lange van Bloerstraat. Hier staat een Vespa project van Import Export Architecture, het architectenbureau van Oscar. Het staat op de plaats van een vroegere liftenfabriek, die praktisch het volledige binnengebied van het bouwblok innam. De opdracht was om zes woonunits te bouwen en het binnengebied te vergroenen3. Elke woonunit is uniek. Zo zijn er doorzonappartementen, patiowoningen, en duplexen. Allemaal met tuin of grote terrassen. Oscar toont hoe het gebouw (alweer) op het openbaar domein gericht is, met een open gelijkvloers, een buitentrap en een gaanderij.

Terwijl we terugkeren naar de Kerkstraat merkt Oscar op hoe alle fabriekjes nu ook fysiek uit Borgerhout verdwijnen. De industriële activiteiten waren al een tijd weggetrokken, maar nu volgt ook het gebouwtype. De grote, flexibele ruimtes van de warenhuizen en ateliers maken plaats voor de kleine korrel van de woning en het appartement. Terwijl Oscar dit vertelt, passeren we voorbij twee voormalige fabriekjes. Eén is door een privé ontwikkelaar getransformeerd tot lofts. Een andere is afgebroken en vervangen door woningen. Ook door een particulier. Ondertussen komen we ook voorbij een nieuwe hoekwoning4, gebouwd op een plek die al jaren braak lag. Ook hier is Vespa niet tussengekomen.

We stoppen in het enige park van de buurt, het Krugerpark. Volgens Walter stond ook hier vroeger een fabriek. Vandaag is het dé speeltuin van Borgerhout. Samen tellen we de woningen die recent verbouwd zijn. Er passeert een kennis van Oscar. Zij heeft verderop een groot pand gekocht en verhuurt dit aan kunstenaars. We besluiten dat het goed gaat met Borgerhout. Dat werd tijd zegt Walter, want de sociale mix zat grondig scheef. Door de grote instroom aan immigranten hadden heel wat Vlamingen Borgerhout verlaten. Vandaag komen deze terug. Mede dankzij Vespa. Niemand van ons drie kent trouwens een Vespa project waarin allochtonen wonen.

Volgens recent onderzoek in Antwerpen5 is het streven naar deze sociale mix niet noodzakelijk een goede zaak. Zo zouden etnische concentraties immigranten juist helpen om te klimmen op de sociaal-economische ladder. We vragen ons af of dit wel klopt voor Borgerhout. Heel wat allochtonen zijn er huiseigenaars en zijn al opgeklommen tot de middenklasse. De concentratie aan allochtonen van Marokkaanse afkomst was echter zo groot, dat deze de integratie in de ruimere samenleving in de weg liep. Er was dus nood aan een mix.

Een tweede argument van de onderzoekers is dat etnische groepen in gemengde wijken naast elkaar leven. Ook dit klopt volgens ons niet in Borgerhout. Omdat het merendeel huiseigenaar is, blijven ze er ook langer wonen. Er is, met andere woorden, tijd om elkaar te leren kennen, aan de schoolpoort, op de speeltuin, in de winkel op de hoek, of gewoon op de stoep. Met elke ontmoeting groeit het vertrouwen, ook al blijft iedere groep in zijn eigen wereld leven.

We stoppen voor een nieuwbouw in de Borsbeekstraat. Hier zat vroeger een stoffeerdersbedrijf. Nu is het een cohousing project6. Oscar en Walter kenden het niet. Het is niet van Vespa, maar wel gebouwd door architecten die hun carrière begonnen zijn met Vespa. We kijken binnen in een doorzon appartement en zien dat het goed is.

Samen concluderen we dat Vespa een nieuwe standaard gezet heeft: naar materiaalgebruik, naar detaillering, naar relatie met het openbaar domein, enz. Onderweg hebben we kunnen merken dat deze standaard reeds navolging krijgt in particuliere projecten. Als dat geen graadmeter is voor succes. En dat allemaal zonder dat de woningprijzen in de buurt noemenswaardig gestegen zijn. Ten minste niet door Vespa.

In het laatste stuk komen we voorbij een groothandel in Marokkaanse producten, een autogarage, een gebedshuis, een opslagruimte, een paar theehuizen, een kinderopvang en een voedselbedelingscentrum. Allemaal in voormalige magazijnen en hoekpercelen. Precies in die panden dus, die Vespa transformeert tot woningen. Misschien is het dan ook wel tijd dat Vespa stopt met haar grond en pandenbeleid in Borgerhout. Want straks is er geen ruimte meer voor ondernemen, voor proberen en opnieuw proberen. Met nog een pizzeria. Of een bakker. En dat zou jammer zijn, want het is juist in deze voortdurende transformatie dat een groot deel van de identiteit van Borgerhout ligt. Maar belangrijker nog is dat deze bedrijfjes de plekken zijn waar de verschillende bewonersgroepen van Borgerhout elkaar ontmoeten en langzaam leren samen leven. Het blijven transformeren van beide types tot woningen zou dan ook niet enkel tot een doodse, maar ook tot een gesegregeerde wijk leiden.

We zijn het eens. Het is tijd voor Vespa om het geweer van schouder te veranderen. En ze moeten het niet eens ver gaan zoeken. Zo experimenteert Vespa vandaag in de 20e eeuwse wijken van de stad met nieuwe, meer collectieve, woningtypes, met gedeelde vormen van eigenaarschap, en met innovatieve combinaties van bedrijvigheid en wonen7. Met elk experiment verschuift de expertise van Vespa wat meer van het coördineren van projecten naar het vormen van coalities en het begeleiden van processen. Deze expertise zou het ook kunnen inzetten in wijken als Borgerhout. Bijvoorbeeld om particulieren te overtuigen om mee te investeren in collectief parkeren in ruil voor meer publiek groen. Of om ruimte te laten voor bedrijvigheid in ruil voor meer diensten en ontmoetingsplekken. Ja, waarom niet opnieuw koeien in de achtertuin, in ruil voor verse melk?

We zijn terug bij de woning van Walter. Het was een mooie wandeling. Door een wijk die er elke dag anders uit ziet.

Kadertekst

AG Vespa is een autonoom gemeentebedrijf van de stad Antwerpen verantwoordelijk voor vastgoed en stadsprojecten. Eén van de taken van Vespa is de implementatie van het grond en pandenbeleid van de stad Antwerpen. Dit beleid heeft drie doelstellingen: omgevingsstorende panden vakkundig wegsnijden, betaalbare woningen bouwen en de kwaliteit van het woningaanbod in de stad verhogen. De ambitie van de stad is om vooral jonge gezinnen met kinderen aan te trekken.

Vespa werkt met een rollend fonds. Het koopt krotten of lege percelen aan en vervangt deze door kwalitatieve nieuwbouw. Met de inkomsten van de verkoop worden terug nieuwe panden aangekocht. Om de woningen betaalbaar te houden, gebruikt Vespa subsidies. Daarnaast haalt het middelen uit het eigen stadspatrimonium.

Vespa ontwerpt niet zelf. Het werkt met een pool van architectenbureaus die elke vier jaar vernieuwd wordt. In totaal leverde Vespa 272 wooneenheden op, op 85 verschillende locaties en lopen momenteel nog eens 28 projecten, goed voor 147 bijkomende wooneenheden. Deze liggen voornamelijk geconcentreerd in de 19e eeuwse wijken van de stad.

Eén van deze wijken is Borgerhout. In de 19e eeuw werd hier het ene na het andere fabriekje gebouwd. De bebouwingsdichtheid was er erg hoog, de kwaliteit van de woningen slecht, en er was amper openbaar groen. Toen de fabriekjes in de tweede helft van de 20e eeuw één voor één sloten, kochten migranten de lege woningen op. Dit leidde tot heel wat sociale spanningen.

De stad zet het grond en pandenbeleid in als één van de instrumenten om deze spanningen en de slechte woningkwaliteit aan te pakken. Ondertussen staat het eerste project van Vespa er al 10 jaar. Ook al betekent dit niets in de trage geschiedenis van een stad, toch is dit ronde getal een mooi excuus om de aanpak van Vespa te evalueren. En hoe kan dit beter dan door te wandelen, van project naar project, om onderweg te ervaren hoe deze inspelen op het leven van alledag.

Dit artikel is het verslag van zo’n wandeling. Deze vond plaats op 11 november, in Borgerhout. De eerste wandelaar is Walter. Hij is opgegroeid in Borgerhout. Hij woont er. En heeft er een funerarium. De tweede wandelaar is Oscar. Hij is één van de oprichters van Import-Export Architecture en mede ontwerper van één van de eerste Vespa projecten in Borgerhout. Hij woont in Antwerpen. De derde wandelaar, de verslaggever, woont 10 jaar in Borgerhout. Samen wandelen ze voorbij 7 Vespa projecten en reflecteren onderweg over het belang van de kleine ambitie en het grote detail.

Oswald Devisch is burgerlijk ingenieur architect en stedenbouwkundige. Hij behaalde een doctoraat aan de TU Eindhoven (Nederland) rond ruimtelijke simulatiemodellen. Sinds 2006 is hij docent/onderzoeker aan de Universiteit Hasselt (België) waar hij slalomt tussen thema's als spontane transformatieprocessen, nieuwe media, particuliere stedenbouw, urban games en ruimtelijke capaciteitsopbouw.

1Cuypers en Q. http://www.agvespa.be/projecten/van-monfortstraat-eggestraat

2Met zicht op zee architecten. http://www.agvespa.be/projecten/ooievaarstraat-lindeboomstraat

3Import-Export architecten. http://www.agvespa.be/projecten/lange-van-bloerstraat

4Poot architectuur. http://www.poot-architectuur.be/Verzoening.html

5Schillebeeckx, Elise, Oosterlynck, Stijn & De Decker, Pascal, 2013. Making the city resilient for migration: Exploring localized resources in the urban zones of transition. ENHR conference. Tarragona, 19-22 June 2013.

6Rooilijn architecten. http://www.rooilijn.be/1215-borsbeek-1.html

7Zie o/a het onderzoeksproject LaboXX van de stad Antwerpen

Advertisement