Gent – De historische geest van een stad

Marc Dubois

Gent is geboren aan de samenvloeiing van twee rivieren, de Leie en de Schelde. Op deze plaats ontstond de Sint Baafs abdij. Tussen de 12de en de 15de eeuw was Gent, op Parijs na, de grootste stad van West Europa ten noorden van de Alpen, een middeleeuwse “metropool” met halfweg de 14de eeuw ongeveer 60.000 inwoners. De rijkdom van Gent, maar ook van Brugge en Ieper, kwam voort uit de lakenweverij en handel. De wol kwam uit Engeland maar aangezien Vlaanderen vazal was van de Franse koning leverde dit regelmatig grote spanningen. De welvaart kwam er door ondernemende burgers en resulteerde zelfs in een topwerk van de Europese schilderkunst: het Lam Godsretabel (altarbild Lamm Gottes) van Hubert en Jan Van Eyck uit 1432. Op het schilderij geen koningen, prinsen of bisschoppen als opdrachtgevers maar rijke patriciërs, Joos Vijd en zijn vrouw Isabella Borluut. Bij gesloten toestand van het retabel heeft men een zicht op de stad Gent. Links van de kolom staan houten huizen, rechts een stenen huis. Dit werk van Van Eyck toont de mutatie van Gent, een stad met houten woningen wordt een stad met stenen constructies. Een stad met zoveel “stenen” maakte Gent ook zo uitzonderlijk in Noord Europa. De burgerlijke macht kreeg ook zijn uitdrukking met de bouw van het Belfort, nu opgenomen op de Unesco lijst van het werelderfgoed.

Gent is vaak een rebelse stad geweest. De grote gehechtheid aan haar privileges en vrijheden resulteerde vaak in een gespannen houding ten aanzien van centrale gezagsdragers. Vanaf de 15de eeuw brokkelt de stedelijke autonomie af en wordt het een hopeloze strijd met een ultieme vernedering door Keizer Karel in 1540, veertig jaar nadat hij in deze stad werd geboren. Hij schafte vele privileges af en liet de Sint Baafsabdij slopen en vervangen door een “Spaans Fort” (dwangburcht). Gent werd getroffen in het hart van haar ontstaan!

Op de prachtige panoramische kaart van Gent uit 1534, getekend vanaf het noorden naar het zuiden, staat vooraan nog de grote Sint Baafs abdij afgebeeld. In het centrum van de stad was reeds het imposante ensemble van de drie torens op één rij aanwezig, met in het midden het Belfort. Ook de openbare ruimtes zijn op dit document afleesbaar, in het bijzonder de rechthoekige Vrijdagmarkt die omstreeks 1200 werd aangelegd, één van de vroegste voorbeelden van stedenbouwkundige pleinconcepten uit het middeleeuws Europa. De witte vlekken op de linker zijde visualiseren het belang van de textiel; de uitgestrekte bleekweiden van de Muinkmeersen. Het is pas halfweg de 19de eeuw dat deze weilanden een andere bestemming kregen als spoorwegbedding voor de bouw van het eerste station, en voor de aanleg van een dierentuin.
Wie aandachtig de kaart uit 1534 bekijkt kan nauwelijks de plaats aanwijzen waar de twee rivieren samen komen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld steden als Lyon en Koblenz. Zelfs veel inwoners van Gent kunnen de samenkomst niet aanwijzen! Daarnaast is er nog de Lieve, een klein kanaal dat de verbinding maakte tussen Gent en de Noordzee, vanaf Damme. Op de plaats van de huidige Rabot torens kwam de Lieve binnen in de middeleeuwse stad. De Lieve komt uit in de Leie in het stadshart, naast het monumentale Gravenkasteel.

Wie vandaag Gent bezoekt heeft veel problemen om zich te oriënteren en een greep te krijgen op de stedelijke morfologie. Hoe zit deze stad in elkaar? De complexe hydrologische configuratie is één belangrijk gegeven. Daarbij komt nog dat in de loop der eeuwen een aantal waterverbindingen werden gedempt, zelfs één van de verbindingen tussen de Schelde en de Leie, ter hoogte van de Reep. Reeds jaren wil Gent deze gedempte zone weer open leggen. In veel andere steden werden in de 19de eeuw de nieuwe publieke gebouwen ingezet als oriëntatiepunten voor de stedelijke ontwikkeling. In Gent werden de opera, de universiteitsaula, het socialistisch volkhuis gewoon ingepast in een straatwand.

Het centrum van de middeleeuwse haven staan de gilde- en pakhuizen aan de Leie. In de directe omgeving en langs de Leie bevindt zich het Vleeshuis met een imposante houten dakstructuur en met een geslaagde hedendaagse ingreep door Coussée & Goris Architecten. Aan de overzijde ligt de Vismarkt met een monumentale barokke toegangspoort en een 19de eeuwse metaaloverkapping.
Tussen 1577 en 1584 is Gent een Calvinistisch bolwerk naar voorbeeld van de stad Genève. Met de inname door de Spanjaarden in 1584 komt hieraan een einde. Liefst 15.000 mensen verlieten Gent, één derde van de bevolking.

De katholieke Reformatie in de 17de eeuw had tot gevolg dat het aantal kloosters binnen de stadsmuren sterk toenam. Uniek voor Vlaanderen zijn de begijnhoven, het zijn gesloten enclaves in de stad met één toegangspoort en centraal een kerk omgeven door groen. In het Sint-Elisabethbegijnhof verbleven in 1663 maar liefst 920 vrouwen. Het meest gaaf bewaard ensemble is het begijnhof in de Lange Violettestraat. Omwille van het unieke stedenbouwkundig concept en de woningtypologie werden de Gentse en andere Vlaamse begijnhoven opgenomen op de Unesco wereldlijst van monumenten.

In de 18de eeuw, onder Oostenrijks bewind, kent Gent een economische opbloei. Dit vertaalt zich ook in grote stadswoningen of “hôtels de maître”. Het gaat om brede rijwoningen met een uitgesproken Franse invloed. Hôtel Falligan aan de Kouter en Hôtel d’Hane in de Veldstraat tonen een nieuwe verfijnde wooncultuur.
Het plan Goethals uit 1796 toont een aantal belangrijke stedenbouwkundige ingrepen. Sint Baafsabdij is verdwenen. Met het graven van de Coupure, ontstond een kanaal dat de Leie verbond met het kanaal naar Brugge. De omgeving werd de zone voor tuinbouw, vooral met de bloementeelt kreeg Gent internationale faam. Geleidelijk moest de tuinbouw plaats maken voor bebouwing en werd dit de geliefkoosde locatie voor de 19de eeuwse burgerij. Op de kaart ziet men langs de Coupure, het “Rasphuis”. Dit ‘correctiehuis’ met een achthoekig grondplan is een ontwerp uit 1775 van Jean Baptiste Malfeson en één van de eerste gebouwen in Europa bedacht vanuit een panopticum concept. Bedelaars en daklozen werden heropgevoed en aan het werk gezet, ook als schakel in de groeiende textielnijverheid.

In 1815 werd Europa herverkaveld en ontstond het Koninkrijk der Nederlanden. Het katholieke zuiden, het actuele België, werd samengevoegd met Nederland, het protestante noorden. Het korte bewind van Koning Willem I is belangrijk geweest. Gent kreeg een universiteit en een nieuwe Aula werd opgetrokken, een topwerk van de neoklassieke bouwkunst in Gent.

In 1827 werd het kanaal Gent-Terneuzen geopend, een verbinding met de zee. Gent krijgt een zeehaven die vooral in de 20ste eeuw de economische motor wordt met staal- en autofabrieken. Om Gent te beschermen tegen eventuele Franse invallen gaf Willem I de opdracht voor een grote citadel. Toen het zuiden onafhankelijk werd in 1830, het begin van de Belgische staat, was de bouw nog niet klaar en zou nooit worden gebruikt. Uiteindelijk werd alles gesloopt om plaats te maken voor het groot stadspark waarin rond 1900 een Museum voor Schone Kunsten werd gebouwd, een topwerk van architect Van Rysselberghe.

In de tweede helft van de 19de eeuw kent Gent een explosieve groei, opnieuw dank zij de textiel. Gent kreeg de titel van “Manchester van het continent”. Kerken die na de Franse Revolutie in privé handen kwamen werden productieplaatsen. Zelfs het middeleeuws Gravenkasteel werd een fabriek. Rond Gent ontstond de 19de eeuwse gordel met arbeiderswoningen en in de binnenstad werden binnen bestaande bouwblokken zeer kleine rijwoningen gebouwd gelegen rond een binnenstraat en met nauwelijks sanitaire voorzieningen. Dit type bebouwing zijn de Gentse “beluiken”. Één van de grootste beluiken werd weggesaneerd rond 1930 voor de bouw van de Universiteitsbibliotheek.

De modernisering van de stad

De eerste trein komt in Gent aan in 1837 aan de reeds vermelde Muinkmeersen. In 1850 wordt het Zuid-station opgetrokken en vormt het begin van een grote stedenbouwkundige operatie richting historisch stadscentrum. Tussen 1880 en 1913 onderging de Gentse binnenstad een drastische modernisering onder impuls van burgemeester Emile Braun. Wie Gent nu bezoekt ziet in feite een eind 19de eeuws project van stedelijke enscenering, sterk beïnvloed door de ideeën van Camillo Sitte en Charles Buls.

De eerste fase was het Zollikofer-De Vigne plan uit 1880. Een licht gebogen boulevard maakt de verbinding tussen het Zuid Station en de historische binnenstad waarlangs statische herenhuizen, winkels en een overdekte passage een plaats kregen. Het gebied rond de drie torens bezat een zeer compacte bebouwing. In verschillende fazen werden de constructies die in de loop der eeuwen tegenaan de kerken en het Belfort waren gebouwd gesloopt. Huizen tussen het Belfort en de kathedraal werd vervangen door een nieuw Sint Baafsplein, de locatie waaraan in 1900 het nieuw stadstheater verscheen. Tussen Belfort en Sint Michielskerk werd zelfs twee bouwblokken gesloopt in het vooruitzicht van een uitbreiding van het stadhuis. Het is op deze open plek dat nu het project Robbrecht / Daem / Van Hee wordt gerealiseerd waarbij een nieuw volume, een soort stadshalle, wordt ingebracht om de schaalbreuk te herstellen. De gietijzeren torenbeëindiging van het Belfort werd vervangen door een stenen bovenbouw met een meer Middeleeuws karakter. Het stadhuis lag aan de “Botermarkt” maar door de nieuwe doorstreek richting Sint-Jacobskerk komt dit monumentaal bouwwerk te liggen op een kruising van twee straten. Het sluitstuk van deze ingrijpende stedelijke transformatie is de bouw van het postkantoor in 1903 ontworpen door de architecten Cloquet & Mortier. Een eclectisch gebouw maar op stedenbouwkundig vlak een schitterende configuratie om de Korenmarkt te verbinden met de Korenlei. Cloquet ontwierp ongeveer gelijktijdig de Sint Michielsbrug. Het is meer dan een brug, van op deze plaats heeft men een panoramisch zicht op de drie torens, de oude haven en het Gravenkasteel. De totale herschikking van de “Kuip van Gent” is een interessant voorbeeld rond 1900 van de toenmalige principes van “L’art Urbain” (stadsontwerp).

De sterke polarisatie tussen socialisten en katholieken vertaalt zich ook in de Gentse architectuur. De keuze van de sterke socialistische beweging om op de Vrijdagsmarkt haar ‘Volkshuis’ met winkel te bouwen heeft een grote symboolwaarde. Het hoogtepunt is de bouw van de ‘Feestzaal Vooruit’ in 1913. Het gebouw van het dagblad Vooruit met haar glazen voorgevel uit 1930 toont de grote socialistische dynamiek in Gent. Ook de katholieke zuil expliciteert haar invloed in veel neogotische gebouwen en vooral met de bouw in twee jaar tijd van een groot derde begijnhof in Sint-Amandsberg (1872-1875), een miniatuurstad ontworpen door Verhaegen en Bethune.
Een gekantelde stad

De spoorlijn Oostende- Brussel was van groot internationaal belang aangezien de connectie tussen Engeland en de rest van Europa gebeurde via Oostende. Het afstoten van het kopstation Gent-Zuid lag voor de hand, dat gebeurde ten voordele van een halte op de directe spoorlijn. Geen enkele stad in België kreeg een 20ste eeuws station dat zo ver gelegen is van de 19de eeuwse inplanting. Het herpositioneren had tot gevolg dat de historische Oost-West as die tot uitdrukking komt in “de” toren rij, een brutale 90° wenteling kreeg naar een Noord-zuid as. Dit had tot gevolg dat de stedelijke uitbreiding in zuidelijke richting werd versterkt, gelijktijdig met de havenontwikkeling in noordelijke richting. De reeds complexe stedelijke morfologie werd nog groter. Door deze as verdraaiing werd de Veldstraat, in de 18 eeuw nog een straat voor de begoede burgerij, “de” winkelstraat van Gent met de tramverbinding naar het station. Wie Gent bezoekt kan nauwelijks begrijpen hoe het komt dat er tussen de grote 18de eeuwe hôtels de H&M en andere grote winkelketens een plaats kregen.

De aanleiding voor de bouw van het Sint-Pieterstation in 1911, een ontwerp van architect Luis Cloquet, was de wereldexpositie van 1913. De nabijheid van nog onbebouwde terreinen was bepalend voor de keuze. Pas in 1926 werden de terreinen verkaveld als belangrijkste stedelijke uitbreiding met villa’s en rijwoningen, in de volkmond het “Miljoenenkwartier”. In deze wijk bouwt Gaston Eysselinck in 1931 de meest avant-garde woning, een uniek voorbeeld van de internationale stijl.
Belangrijk om te vermelden is dat Gent gespaard is gebleven van de verwoestende 1ste en 2de wereldoorlog. In de periode na 1945 werd eerst gestart met het slopen van vele krotwoningen. De grootste bedreiging ontstond in de “Golden Sixties” toen gepleit werd om middeleeuws stadsdelen te slopen in naam van meer hygiëne en vooruitgang. Nieuwe woningen verschenen aan de periferie met als belangrijkste voorbeeld de woontorens rond de Watersportbaan, een gegraven lange bassin voor watersporten.

Met de aanleg van de Ringvaart rond Gent verloren de waterwegen in de binnenstad haar economisch belang en werden plannen opgemaakt om de Leie te dempen voor de aanleg van een metro. Gelukkig heeft de economische crisis in de jaren ’70 en het Monumentenjaar 1975 deze mega projecten stop gezet. Rond deze periode kreeg Europa een netwerk van snelwegen en kwam Gent te liggen op de kruising van de E17 en de E40. Op de plaats waar in de 19de eeuw sporen en het station stond werd een park aangelegd dat gelijktijdig de invalsweg werd voor de autosnelweg naar het stadscentrum. Langs deze nieuwe invalsweg werd eind de jaren ’50 het UCO gebouw opgetrokken, het eerste modern kantoortoren ontworpen door de Duitse architecten Kelter & Feltes. Op de kleine luchthaven aan de zuidrand verscheen een nieuw beurscomplex (Messe)..

In de periode na 1945 kregen ook een aantal sites en kloosters een herbestemming. De belangrijkste transformatie is de Middeleeuwse ziekensite de Bijloke tot cultuurlocatie. De grote gotische ziekenzaal werd een concertzaal, de 19de eeuw paviljoen worden ingenomen door onderwijs en het oude klooster fungeert nu als stedelijk historisch museum, het STAM. Op deze site zijn ook ateliers en werkplaatsen voor muziek en dans, zoals in dit nummer opgenomen project van Jan De Vijlder. Het belangrijkst nieuwbouwproject wordt de nieuwe mediatheek, een ontwerp van de Spaanse RCR Architecten samen met Coussée & Goris Architecten.
Volgens de reisgids Lonely Planet is Gent het best bewaard geheim in Europa, voor 2011 één van de tien steden in de wereld die men moet bezoeken. Terecht, Gent toont een Europese stad met een grote historische gelaagdheid waarbij de hedendaagse architectuur eerder een terughoudende attitude aanneemt tegenover het bestaande patrimonium.

Advertisement